Alles kwijt door onverkoopbaar vastgoed

Van landelijk wonen naar een huurhuis in Appingedam; het overkwam Ageeth Mollema. Samen met haar inmiddels ex- man wilden ze hun 1,5 ha grond inclusief hun woon- en bedrijfspand verkopen, maar potentiële kopers durfden het niet aan om te investeren in het aardbevingsgebied. Na jaren van het kastje naar de muur gestuurd te zijn, is vorig jaar januari de koek op: Ageeth besluit een punt te zetten achter alle ellende en gaat door met haar leven. Al die tijd durfde ze niets te zeggen, o.a. bang voor het effect op de verkoop van het vastgoed. Nu doet ze haar verhaal: 

“In 1993 voegden mijn ex-man en ik onze bedrijven samen. Hij had een hoveniersbedrijf en ik een bloembinderij. We verhuisden naar de Hoofdweg in Slochteren. In 1997 bouwden we daar twee schuren. En na vijf jaar sparen werd ons droomhuis gerealiseerd. Ons tuincentrum was echt een begrip. Maar hovenierswerk is zwaar en mijn ex kreeg last van lichamelijke klachten. We besloten om ons vastgoed te verkopen en het over een andere boeg te gooien: het beheren van een camping in Gelderland.”

Ongunstig ondernemersklimaat

De verkoop van de prachtige panden op een fantastische locatie bleek zo goed als onmogelijk:

“In 2010 zetten we ons bedrijfsterrein, na taxatie door LTO Nederland, voor 1,2 miljoen te koop. Maar er kwam niemand op ons vastgoed af, mede door de financiële crisis. De potentiële kopers die voorbij kwamen zeiden allemaal: ‘Het is erg mooi, maar het ondernemersklimaat staat zwaar onder druk in het aardbevingsgebied, dus we durven niet te investeren’.”

“Ondertussen draaide mijn ex-man een paar dagen per week mee op de camping. Ik voelde me gegijzeld in eigen huis en de spanningen in ons huwelijk liepen op. Er moest echt iets gebeuren dus ik besloot bij de gemeente Slochteren aan te kloppen. Zij stuurden ons in eerste instantie naar de NAM. Daar liep al een schadeclaim voor scheuren in het spiksplinternieuwe beton. We vochten de geringe vergoeding (750 euro) aan en kregen na veel getouwtrek 30.000 euro uitgekeerd.”

Gegijzeld in eigen huis

“In 2014 besloten we te scheiden. Ik zat vast in een woonhuis en bedrijf dat ik samen met mijn ex-man had opgebouwd. Je wilt het liefste zo snel mogelijk weg uit die idiote situatie. Ik benaderde alle instanties die je maar kunt bedenken: het CVW, de NCG, de NAM, de RUG, de gemeente. Ik ben werkelijk van elk kastje naar iedere muur gestuurd. Als er een opkoopregeling was voor particulieren, dan konden wij daar toch ook zeker wel aan mee doen? De burgemeester vond onze situatie zo schrijnend, dat hij ons aanmeldde bij de Commissie Bijzondere Situaties. Maar helaas, de conclusie was opnieuw: jullie zijn ondernemers en wij zijn er voor particulieren.”

Ondertussen kwam er een nog (groter) probleem bij:

“Zodra ze bij de Rabobank wisten dat we wilden scheiden, gingen ze moeilijk doen. De druk om te verkopen nam toe. We maakten een nieuw plan: we zouden de grond splitsen en beiden doorgaan met een eigen bedrijf. Mijn ex met een kwekerij en ik met een afscheidshuis voor nabestaanden van overledenen. De gemeente vond het een prachtig plan en was ermee akkoord. De bank in principe ook, alleen toen kwam het volgende probleem om de hoek kijken: we stopten de V.O.F. en mijn man ging als eenmanszaak verder. Maar als startende ondernemer krijg je geen hypotheek. Hoewel we al jarenlang vaste klant waren bij de Rabobank, werkten ze niet mee. Gruwelijk.”

Al het geld verdampt

“In september 2016 bood iemand minder dan de helft van de waarde. Mijn ex was direct om en ik ging uiteindelijk noodgedwongen akkoord. Na jaren hard werken is mijn volledige pensioen verdampt. Mijn spaargeld is verdampt. Ik woon nu in een huurhuis in Appingedam en heb o.a. al in tijden geen nieuwe kleding kunnen kopen.”

Licht geëmotioneerd gaat Agaath verder:

“En weet je wat nog wranger is? Nu doen de schuren dienst als afscheidshuis, mijn idee. Het woonhuis is nu een wisselwoning voor de NAM. En burgemeester Hoogendoorn huurt het. (Addendum: deze tekst geeft de emoties van de geïnterviewde weer. De letterlijke citaten zijn emotioneel gekleurd. Het woonhuis is niet door de NAM aangekocht, maar door een particulier. Dhr. Hoogendoorn is de tweede huurder sinds december 2016. Voor geïnterviewde voelt de gang van zaken wrang.) Mijn gordijnen hangen er zelfs nog! De vorige burgemeester leefde met ons mee en de huidige leeft in mijn huis. Het voelt heel oneerlijk. In al die jaren ben ik niet gehoord. Het is te erg voor woorden dat het uitmaakt waar je huis staat in Nederland. Dat moet niet mogen.”

“De financiële afwikkeling met mijn ex duurde tot afgelopen januari. We hadden langer door kunnen vechten, maar ik zag het niet meer zitten. Ik wil niet dat de NAM of Rabobank nog langer mijn leven beïnvloedt. Gelukkig vind ik veel steun bij mijn familie en vrienden. Nu de GBB aandacht vraagt voor het MKB krijg ik een sprankje hoop. Al met al begint de zon weer wat te schijnen, en de zomer moet nog beginnen!”

Dit artikel verscheen eerder in de 14e GBB-krant.