Van opschalen naar afschalen

We zien al jaren dat het versnellen van de versterking, het opschalen van de operatie uiterst moeizaam verloopt. Als we in dit tempo doorgaan, duurt het volgens het SodM 20 jaar voor iedereen aan beurt is geweest. Wil het Rijk deze periode substantieel verkorten dan is er meer geld en meer capaciteit nodig plus een sterkere Nationaal Coördinator Groningen, in combinatie met onorthodoxe maatregelen – passend bij een crisisaanpak.

Het Rijk lijkt momenteel de voorkeur te geven aan een andere oplossing. Nu de gaskraan dicht gaat en – zo zeggen de deskundigen van het Rijk – het snel veiliger wordt, kun je de versterkingsopgave kleiner maken, afschalen, downsizen. Wat we veilig kunnen verklaren, hoeft immers niet meer te worden versterkt. Het Rijk neemt hierbij aan dat de seismiciteit in de komende jaren zal gaan dalen. Dit is echter gebaseerd op theoretische – voorspellende – modellen en niet op de op dit moment waargenomen seismiciteit.

Momenteel worden er gesprekken gevoerd tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat en regiobestuurders over hoe dit afbouwproces vorm kan worden gegeven. Dus, hoewel de versterkingsoperatie nog niet goed en wel op gang is, wordt er van uitgegaan dat het snel veiliger wordt waardoor je binnen niet al te lange tijd niet meer hoeft te versterken. Was de vraag tot nu toe steeds: ‘hoe schalen we (sneller) op?’, nu wordt de tweede leidende vraag, ‘hoe kunnen we (sneller) afschalen, downsizen?’

En zo heeft het tekortschieten van het Rijk bij de versterking – de enorme vertraging en het niet nakomen van toezeggingen door achtereenvolgende ministers  – voor het Rijk een bijkomend voordeel, nu de gaskraan dichtgaat. Zelfs twee: de versterking schiet door de downsizing veel sneller op en je bespaart veel geld want versterken is duur.

Er wordt aan meerdere maatregelen gedacht om deze nieuwe versnelling, maar dan de andere kant op, te realiseren. Zo zullen huizen wier sterkte nog beoordeeld moet worden, met een ‘lichtere’ norm getoetst worden, waardoor voor veel van deze huizen versterking niet of nauwelijks meer nodig zal blijken.

In de tweede plaats zal het Rijk mensen wier huis versterkt zal worden, maar die het wachten beu zijn en verder willen met hun leven, stimuleren af te zien van de versterking, door ze hiervoor een vergoeding te betalen.

Ook wil het Rijk het beoordelen van huizen versimpelen: vergelijkbare huizen hoef je wellicht niet allemaal afzonderlijk te beoordelen. Dat bespaart tijd en geld.

Het Rijk begrijpt ook dat ze iets schuldig is aan de mensen aan wier huis niets meer hoeft te gebeuren maar die wel vijf jaar verwachtten te worden versterkt. Men denkt na over een ‘redelijk’ compensatiebedrag.

Waar het Rijk moeite mee heeft, is de uitleg van dit nieuwe anti-versterkingsdoel aan de bewoners. ‘Groningers moeten niet het gevoel krijgen dat we hen laten vallen, in de steek laten’. Het is zoeken naar ‘redelijke’ compensatiebedragen.

De GBB vindt dat deze ‘aflaatbrieven’ van het Rijk niet eenzijdig door het Rijk bepaald mogen worden. Groningers moeten meebepalen wat redelijk is en welke keuzes aan bewoners worden voorgelegd. Het belangrijkste is dat Groningen straks achterblijft met een kwalitatief goed huizenbestand. Daar heeft Groningen recht op na alle geleden en nog komende schade. Kortom, kijk wat er nodig is om de huizen hier weer in hun kracht te zetten. En dat mag best wat kosten.

Jelle van der Knoop

Voorzitter Groninger Bodem Beweging